vrijdag 22 februari 2019, 20.15 u
Profane Love – Muziek van Caccini, Frescobaldi, Landi en tijdgenoten
Beatriz Lafont, sopraan & luit – Emma Huijsser, harp – Daniel Zapico, theorbe
Profane Love – Muziek van Caccini, Frescobaldi, Landi en tijdgenoten
Jaren geleden maakten we in ’t Huis te Poort kennis met het Spaanse dubbeltalent Beatriz Lafont (zang én luit) toen zij deelnam aan een masterclass met Johannette Zomer en Fred Jacobs. Het was een onvergetelijke ervaring: zo’n stem hoor je maar zelden. Inmiddels heeft zij een indrukwekkende carrière opgebouwd, en is het de hoogste tijd haar opnieuw te mogen horen, ditmaal met harpiste Emma Huijsser en theorbist Daniel Zapico. Op het programma staan Italiaanse liefdesliederen uit de late renaissance / vroege barok met werken van o.a. Frescobaldi, Caccini en Landi. Luister hier naar Fortunato Augellino van Giulio Caccini, gezongen door Beatriz Lafont.
Beatriz Lafont Murcia
De Spaanse sopraan Beatriz Lafont Murcia studeerde gitaar en zang in haar geboortestad Valencia aan het Conservatorio Profesional de Música de Valencia en aan het Conservatorio Superior de Música Joaquín Rodrigo de Valencia. Ze won in deze periode diverse prestigieuze prijzen.
Het winnen van een beurs van het Instituto Valenciano de la Música maakte het voor haar mogelijk naar Nederland te verhuizen en aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag haar masters degree te behalen. Ze specialiseerde zich daarbij in de vroege Italiaanse Barokzangpraktijk, waarbij zij zichzelf begeleidt op theorbe.
In Den Haag volgde ze lessen zang bij Rita Dams, Michael Chance, Jill Feldman en Peter Kooij en theorbe bij Mike Fentross en Joachim Held. Daarnaast volgde zij masterclasses bij vooraanstaande musici als Robert Expert, Marta Almajano, Cristina Miatello, Evelyn Tubb, Lambert Climent, Stephen Van Dyck, Johannette Zomer, Fred Jacobs en Margreet Honig.
Beatriz Lafont heeft opgetreden door heel Europa met diverse ensembles als La Romanina, Harmonia del Parnàs, La Esfera Armoniosa, Musica Poetica, La Academia de los Nocturnos, Le Jardin Secret, Collegium Musicum Den Haag en Música Temprana en speelde op verscheidene festivals waaronder het Festival Música Antigua of Granada ’18, XVI Festival de Música Antigua de Peñiscola, XII Festival de Música Antiga: Música, Història i Art (Valencia), Fringe Festival Oude Muziek (Utrecht), Festival Classique (Den Haag), V Festiwal Twórczosci Religijnej (Polen), Dag Oude Muziek (Bilzen), XXV Edizione Pievi & Castelli in Musica (Italië), Cyclus Koncertu Staré Hudby (Tsjechië) en Kasteelconcerten (Nederland). Ze nam deel aan diverse radio-optredens en maakte opnamen met Harmonia del Parnàs en Música Temprana.
Sinds 2014 doceert ze aan de Early Music International Summer School of Early Music in Valtice.
Emma Huijsser
Als kind volgde Emma Huijsser (1984) blokfluitlessen bij Kees Otten en harplessen bij Marijke Ferguson, beiden behorend tot de pioniers van de oude muziek in Nederland. Vervolgens studeerde zij blokfluit aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Winter, Sébastien Marq en Daniël Brüggen. Haar masters degree behaalde zij daar cum laude in 2011.
Emma’s besluit om ook haar harpstudie voort te zetten, bracht haar naar Italië waar ze nu nog lessen volgt bij Mara Galassi aan de Scuola Civica di Musica in Milaan. Ze ontving daarvoor een speciale beurs van het Huygensfonds en het VSBfonds.
‘Op achtjarige leeftijd vond ik in een kast een sopraanblokluit en ik was betoverd door de klank die ik uit dat kleine instrument kon halen. Mijn liefde voor de barokharp ontstond twee jaar later toen ik Händels harpconcert op de radio hoorde.’
Emma is een van de oprichters van The Continuo Company en is lid van het blokfluitkwartet Red Rose Four. Als soliste is zij dikwijls te horen op de Concertzender. Emma speelt regelmatig met het ensemble La Sfera Armoniosa (Mike Fentross), waarmee ze optrad op het festival Oude Muziek Utrecht en in aanwezigheid van Koning Willem-Alexander van Oranje in het Koninklijk Paleis op de Dam. Daarnaast nam ze deel aan diverse projecten met het Amsterdam Baroque Orchestra (Ton Koopman) in Nederland en Frankrijk.
Daniel Zapico
Daniel Zapico (1983, Asturias, Spanje) heeft zich sinds zijn vroege jeugd verdiept in oude muziek en in het bijzonder de theorbe. Hij volgde studies aan de Escola Superior de Música de Catalunya (Barcelona) en de Universiteit van Barcelona waar hij zijn masters degree in de musicologie behaalde.
Als medeoprichter van het ensemble Forma Antiqva was hij over de hele wereld te horen op vele festivals en concerten. Inmiddels heeft hij met dit ensemble zeven cd’s opgenomen bij het kwaliteitslabel Winter&Winter. Maar ook in andere ensembles is Zapico actief: zo zijn er de ensembles Pulsata3, La Caravaggia, La Ritirata en het Orquesta Barroca de Sevilla, waarmee diverse awards werden gewonnen. Samenwerkingsverbanden waren er met vooraanstaande musici als Philippe Pierlot (Ricercar Consort), Christina Pluhar (L’Arpeggiata), Andrea Marchiol (B’Rock) en vele anderen
In 2006 ontving Zapico een prijs van de Académie Baroque Européenne d´Ambronay voor zijn bijdrage aan de opera Ercole Amante, onder leiding van Gabriel Garrido. In 2007 maakte hij deel uit van het European Union Baroque Orchestra (EUBO) als eerste theorbespeler, voor twee tournees met Ercole Armante, onder leiding van Christina Pluhar en Margaret Faultless.
Daniel Zapico is docent aan de conservatoria van Zaragoza en Gijón en geeft wereldwijd regelmatig masterclasses.
€ 20,- / € 22,50 aan de zaal.
Programma
Bellerofonte Castaldi (1581-1649)
Capriccio detto hermafrodito
Girolamo Alessandro Frescobaldi (1583-1643)
Se l´aura Spira
(‘Arie musicali libro primo’)
Ti Lascio anima mia, sopra l’aria di ruggiero
(‘Arie musicali libro secundo’ Florence, 1630)
Johannes H. Kapsberger (1580-1651)
Toccata XI
(‘Libro Quarto d’Intavolatura di Chitarone’ Rome, 1640)
Gaspar Sanz (c.1640-c.1710)
Marionas
(‘Instrucción de música sobre la guitarra Española’ Zaragoza, 1697)
Stefano Landi (1586-1639)
Augellin
(‘Arie a une voce’ Venetië, 1620)
Francesca Caccini (1587-1641)
Ch´amor sia nudo
(‘Delle Musiche a une e due voci’ Florence, 1618)
Ascanio Mayone (c.1565-1627)
Recercar sopra il canto Fermo di Costantio Festa & per sonar All’arpa
9‘Secondo libro di diversi capricci per sonare’ Napels, 1609)
Girolamo Alessandro Frescobaldi
Cosi mi disprezzatte (‘Arie musicali libro primo’ Florence, 1630)
Giulio Caccini (1551-1618)
Fortunato Augellino
(‘Le Nuove Musiche’ Florence, 1601)
Non ha il ciel contanti Lumi
(‘Le Nuove Musiche e Nuova manera di scriverle’ Florence, 1614)
PAUZE
Johannes H. Kapsberger
Passacaglia en La
(‘Libro Quarto d’Intavolatura di Chitarone’ Rome, 1640)
Jacopo Peri (1561-1633)
Tu dormi
(Londen, British Library, MS Add. 30491)
Balletto in C-Major
(Chigi Manuscript, eerste helft 17e eeuw)
Biagio Marini (1594-1663)
Donna che loda il canto di bellissimo giovanetto
(‘Scherzi e Canzone’ op.5, Venetië, 1622)
Tarquinio Merula (1594-1665)
Folle è ben che si crede
Johannes H. Kapsberger
Villan di Spagna
(‘Libro quarto d´Intavolatura di chitarrone’ Rome, 1641)
G.F.Sances (1600-1679)
Usurpator tiranno
Barbara Strozzi (1583-1652)
Amor dormiglione
Programmatoelichting
Aan het einde van de zestiende eeuw deed zich in de muziek een enorme verandering voor: de primo pratica maakte plaats voor de seconda pratica (de definitie komt van Artusi: L’Artusi overo Delle imperfettioni della moderna música, Venetië, 1600). De nieuwe stijl, die de gangbare meerstemmige muziek verdrong, werd monodia accompagnata genoemd: een enkele stem begeleid door een harmonisch instument. Instrumenten die daarvoor in aanmerking kwamen zijn te vinden in Del Sonare sopra Il Basso Continuo con tutti li strumenti (Siena, 1607) van Agostino Agazzari. Hij verdeelt de instrumenten in twee groepen op basis van hun specifieke eigenschappen: de instrumenten voor het Fondamento, de harmonische basis, en de instrumenten voor het Ornamento, de versierde melodische lijn. Het meest gebruikelijk waren instrumenten die beide rollen konden vervullen: theorbe, luit, harp en klavecimbel. Caccini, die zichzelf begeleidde op theorbe, noemt in Nuove Musiche (Florence, 1602) de theorbe en het klavecimbel als de meest geschikte instrumenten voor de nieuwe stijl.
Veel vooraanstaande muzikanten waren lid van ‘academies’. Onder hen Vincenzo Galilei, vader van Galileo (de astronoom) en Michelangelo Galilei (luitist zoals zijn vader), Jacopo Peri, Emilio Cavalieri en Barbara Strozzi. Op deze academies werden verschillende aspecten van de kunst besproken. Het streven van musici als Conde Bardi en Jacopo Peri was om de methodes die door de oude Grieken werden toegepast voor tragedies, te hervinden en de afetti van de tekst te benadrukken. Zo beschrijft Peri zijn opera L’Euridice als: “eerbetoon aan het oude ideaal”.
Wereldlijke thema’s en vooral de liefde, waren ideaal om de nieuw geboren stijl uit te voeren en te ontwikkelen. Aspecten van de aardse liefde (lust, verlangen, zonde, liefdesverdriet) waren – in tegenstelling tot de spirituele hemelse liefde – heel geschikt om de muzikaal te verbeelden. In het concert Profane Love komen al deze aspecten aan de orde.
Jacopo Peri was de eerste componist die zich uitliet over de nieuwe stijl, waarbij de tekst de overhand heeft over de muziek. Hij wordt beschouwd als de vader van de opera met Dafne (1598), hoewel de eerste opera Rappresantazione del anima e corpo, waarschijnlijk van zijn collega Emilio de Cavalieri afkomstig is. Het was echter Giulio Caccini die in zijn boek zijn boek Nuove Musiche de praktische informatie gaf over hoe de muziek zou moeten worden uitgevoerd. Hij schreef: “vocale technieken (exclamatio, trillo & gruppi) geven muziek grazzia en zorgen ervoor dat genoten kan worden van niet-saaie muziek”.
Tijdens het concert worden vier soorten door Caccini beschreven compsities uitgevoerd:
Madrigal Solista: Vrije verzen, gereciteerd gezongen. Composities zonder regelmaat in ritme of structuur (Fortunato Augellino, Tu dormi).
Canzonetta: Compositie met licht karakter en regelmatig ritme. De muziek wordt herhaald in de zangstem en de bas en de tekst verandert op elke herhaling (Augellin, Ch´amor sia nudo, Dona chi Oda Il canto…).
Strofische variatie: De bas verandert nauwelijks maar er zijn verschillende melodische lijnen in de stem. Het ritme is regelmatig zoals bij de canzonetta, terwijl ook de strofische tekst zich herhaalt.
Aria: De aria kan lijken op de strofische variatie. Er is meestal sprake van een regelmatig ritme – bijvoorbeeld een dansritme als ruggiero, passacaglia of bergamasca – waar de stem vrij en virtuoos op kan bewegen.
Met dank aan Miguel Rincón.